Alcoholist of gezelligheidsdrinker? Test jezelf

teveel gedronken

Veel mensen zien het drinken van een wijntje, een biertje of een andere alcoholische drank als een gezellige bezigheid. Je zit met familie, vrienden, collega’s of kennissen bij elkaar om even bij te kletsen en een hapje te eten en vaak hoort alcohol ook bij deze setting. Maar wanneer ben je geen gezelligheidsdrinker meer, maar is jouw alcoholgebruik problematisch te noemen? Veel mensen vinden dit lastig om te bepalen. Ben jij ook benieuwd onder welke categorie je valt? Lees dan in dit artikel hoe je achterhaalt of je een gezelligheidsdrinker of mogelijke alcoholist bent en test jezelf.

Jezelf testen op een verslaving: de methode

Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van elf criteria van de zogenaamde DSM-V. De DSM-V is een boek dat over de gehele wereld gebruikt wordt om diverse psychiatrische aandoeningen te leren kennen en te ontdekken bij mensen. De DSM-V spreekt overigens niet over een verslaving met betrekking tot alcohol of alcoholisme, maar tot een stoornis in het gebruik van middelen. Dit kan alcohol zijn, maar het kan ook een andere verslaving betreffen. Je kunt de DSM-V dus niet alleen gebruiken om jezelf te testen op een alcoholverslaving, maar ook op een verslaving met betrekking tot andere middelen.

De elf criteria van DSM-V

De ernst van een stoornis kan vastgesteld worden aan de hand van de elf criteria van de DSM-V. Voldoe je aan twee of drie criteria, dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen (in dit geval alcohol). Voldoe je aan vier of vijf criteria, dan is er sprake van een gematigde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan zes of meer symptomen, dan is er sprake van een ernstige stoornis.

De elf criteria die in het kader van DSM-V gebruikt worden om een stoornis aan te tonen, zijn de volgende:

  1. Je gebruikt vaker en in grotere hoeveelheden dan je vooraf van plan was.
  2. Je hebt diverse mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen.
  3. Het gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
  4. Je verlangt sterk om weer te gebruiken.
  5. Door gebruik schiet je tekort op het werk, op school of thuis.
  6. Je blijft gebruiken, ondanks dat het voor problemen zorgt in het relationele vlak.
  7. Je geeft hobby’s, sociale activiteiten of werk op door gebruik.
  8. Je gebruikt voortdurend, ook als je hierdoor in gevaar komt.
  9. Je gebruikt voortdurend, ondanks dat je weet dat het gebruik negatieve gevolgen heeft voor jouw gezondheid (lichamelijk en psychisch).
  10. Je hebt grote hoeveelheden nodig om het effect van het gebruik nog te voelen.
  11. Je hebt last van ontwenningsverschijnselen, die minder hevig worden als je meer gebruikt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>