Your Health Blog

De meeste mensen die kanker hebben, moeten chemotherapie ondergaan om de kankercellen in het lichaam te bestrijden. Chemotherapie doodt snel-delende kankercellen, waardoor bepaalde vormen van kanker bestreden kunnen worden. Het is een effectieve therapie, maar helaas brengt de therapie ook een groot nadeel met zich mee. Zo worden er bij chemotherapie niet alleen slechte cellen gedood, maar verdwijnt ook een deel van de goede cellen. Denk hierbij aan de stamcellen die nodig zijn voor het onderhoud van weefsels als het beenmerg en de huid en die zeer belangrijk zijn voor het lichaam.

Chemotherapie: een therapievorm met veel bijwerkingen

Omdat er ook goede cellen worden gedood bij het ondergaan van chemotherapie, brengt deze vorm van therapie helaas veel bijwerkingen met zich mee. Enkele van deze bijwerkingen komen beperkt terug, maar er zijn ook bijwerkingen die ernstig uit kunnen pakken voor de patiënt. Welke bijwerkingen je ervaart is afhankelijk van de gebruikte chemotherapie en de hoeveelheid medicatie, maar als patiënt die deze therapie ondergaat moet je er wel rekening mee houden dat je te maken krijgt met bijwerkingen.

De bijwerkingen van chemotherapie

Het verschilt per patiënt welke bijwerkingen je ervaart als je chemotherapie ondergaat. Sommige mensen kunnen helemaal niet meer goed functioneren door de therapie, terwijl andere mensen vrij snel genezen van de bijwerkingen en weer gewoon kunnen werken.

De bijwerkingen die je kunt ervaren als je chemotherapie ondergaat, zijn de volgende:

• Vermoeidheid.
• Anemie, ook wel bloedarmoede genoemd.
• Koorts en infecties.
• Een tekort aan witte bloedlichaampjes, ook wel neutropenie genoemd.
• Misselijkheid, eventueel met braken.
• Diarree en verstopping.
• Haarverlies.
• Een droge huid.
• Problemen met de nagels.
• Een gebrek aan eetlust.
• Problemen met seksualiteit.

Bijwerkingen die minder vaak voorkomen, zijn klachten als voetproblemen, handproblemen, overgevoeligheidsreacties, klachten in mond- en keelholten, verminderde vruchtbaarheid, overgangsverschijnselen, verandering van de waarneming door zintuigen, geheugenverlies, concentratiestoornissen en depressie. Deze bijwerkingen komen minder voor, maar dit betekent niet dat je er niet mee te maken kunt krijgen als patiënt die deze vorm van therapie ondergaat.